Silicium -kiezelzuur- is een van de micromineralen met een macro-effect. Het lichaam heeft ook micromineralen nodig om energie te produceren Er zijn 10 micromineralen die elke dag nodig zijn. Hoe belangrijk vitaminen ook zijn, zonder mineralen profiteert de mens er niet van. Wat zeggen onderzoeken over silicium?
Onmisbare mineralen en energie
Het lichaam heeft energie nodig en om die energie te produceren, zijn mineralen nodig. Om de schildklier en bijnieren te voeden; de belangrijkste organen die energie produceren. Alle lichaamsweefsels en intern lichaamsvocht bevat mineralen. Ons lichaam kan sommige vitaminen zelf aanmaken, maar kan dit met geen enkel mineraal.
Dit artikel is een vervolg op micromineralen met een macro-effect: Chroom
Vaak heeft men de focus op vitaminen en op bepaalde mineralen (zo staat magnesium veel in de belangstelling), maar denkt niet altijd aan de onmisbare micromineralen. Hoewel het lichaam hier slechts zeer kleine hoeveelheden van nodig heeft, hebben ze een macro-effect en niet in de minste plaats voor een gezonde dosis energie.
We weten waarschijnlijk allemaal wel hoe we mineralen binnen moeten krijgen: we vervangen bewerkte voeding voor voeding die nutriëntrijk is en eventueel nemen we hierbij een multisupplement. Het lichaam gebruikt automatisch alle micromineralen (of te wel sporenelementen) die het nodig heeft. Maar men krijgt niet altijd genoeg van deze micromineralen binnen. De beste manieren zijn om met name donkere bladgroenten te eten, fermenteerde voeding en drank te consumeren en probiotica te nemen. Probiotica helpt om mineralen uit de voeding te trekken en dit vast te houden.
Kruiden zijn ook een prachtige bron van micromineralen. Goede bronnen zijn alfalfa, pepermunt, paardenbloem, rode klaver, haverstro (de uitgedorste halmen van haver), heermoes en brandnetel.
Macromineralen zijn in grotere hoeveelheden nodig en dit zijn: calcium, chlorine, magnesium, fosfor, kalium, natrium en zwavel. Micromineralen worden ook sporenelementen genoemd en zijn in kleine hoeveelheden nodig en aanwezig.
Micromineralen en hun functies
- Chroom: insuline en glucose regulatie
- Koper: immuunfunctie, gezonde aderen en de vorming van hemoglobine
- IJzer: bloedformatie en immuunfunctie
- Selenium: immuunfunctie, antioxidant
- Jodium: schildklierfunctie
- Silicium (kiezelzuur): enzymen en verbindingsweefsels
- Mangaan: enzymactie en botgezondheid
- Fluor: tanden en botgezondheid
- Zink: antioxidant functie en enzym co-factor
Er wordt nog weleens over de sporenelementen heengekeken, en een zo’n element die onderschat wordt is silicium –kiezelzuur-. Dat is jammer, want silicium is van onschatbare waarde is voor onze botten, huid, gewrichten en ons haar en dit sporenelement de voordelen van calcium, glucosomine en vitamine D versterkt. Voor een goede gezondheid moeten we niet alleen ‘groot’ denken (vitaminen, mineralen) maar ook ‘klein’. Onze cellen moeten het ook zeker van de kleine dingen hebben.
Maar als we silicium simpelweg af zouden doen als: ‘goed voor de haren, huid en botten’, zouden we dit micromineraal tekort doen.
Essentieel nutriënt
Het menselijke lichaam bevat ongeveer 7 gram kiezelzuur; in diverse weefsels en lichaamsvocht. Dit kiezelzuur is meestal verbonden aan glycoproteïnen zoals kraakbeen, terwijl het silicium in het bloed meestal gevonden wordt in de vorm van orthosiliciumzuur of gelinkt is aan kleine bestanddelen. De biologische benodigdheid van kiezelzuur werd voor het eerst aangetoond door Edith Carlisle en Klaus Schwarz (1) (2) bij ratten en kippen die voeding kregen zonder silicium. Deze experimenten toonden dat een tekort aan silicium leiden tot misvormingen aan het skelet, zoals een abnormale schedel, lange botstructuur en gewrichten die weinig kraakbeen bevatten. Gedetailleerde biochemische analyses onthullen dat silicium een essentieel nutriënt is voor de structurele integriteit en ontwikkeling van verbindingsweefsel. (3) (4) (5)
Kiezelzuur in weefsels en gewrichten
Verbindingsweefsel is samengesteld uit cellen die de vezelachteig proteïnematrixen van collageen en elastine produceren, evenals het hydratatienetwerk van aminosuikers (glycosaminoglycanen, GAG) of muco-polysacchariden (MPS). Kiezelzuur stabiliseert het glycosaminoglycaan-netwerk. (6) Het aminosuiker glucosamine –dat nodig is voor de biosynthese van de GAG’s- is bewezen effectief in de behandeling van artritis. Gezien het chemische verband tussen silicium en GAG’s, is het aannemelijk dat de combinatie van glucosamine en kiezelzuur een complementaire therapeutische waarde heeft bij de behandeling van artritis en soortgelijke problemen. (7)
Silicium, botten en osteoporose
Botten zijn eigenlijk een speciaal type verbindingsweefsel. Silicium is ene grote ion in osteogene cellen –de botvormende cellen in het jonge onverkalkte bot-. Als de bot ouder wordt, gaat de kiezelzuurconcentratie achteruit en vindt opstapeling van calcium en fosfor gelijktijdig plaats. Met andere woorden: hoe ‘rijper’ het botweefsel, des te lager de siliciumconcentratie in het bot. Hieruit wordt aangenomen dat silicium optreedt als een regulerende factor bij de opslag van calcium en fosfor in het botweefsel. (8) De regulerende factor van kiezelzuur bij botverkalking en zijn vitale rol als structureel bestanddeel in verbindingsweefsel maakt silicium een essentieel sporenelement. Botverlies komt voor bij het ouder worden, maar een duidelijke versnelling vindt tijdens de menopauze plaats of na een verwijdering van de eierstokken, wat tot een oestrogeentekort leidt. Siliciumsuppletie vermindert het aantal osteoclasten (botafbrekende cellen) en voorkomt dus botverlies. (9)
Bescherming tegen aluminium toxiciteit
Sinds er aluminium is aangetroffen in de hersenen van Alzheimer patiënten (10) , denken sommige onderzoekers dat aluminiumtoxiciteit betrokken is bij het ziektebeeld van Alzheimer en andere neurologische issues. Uit rattenstudies bleek dat silicium de opstapeling van aluminium in het brein voorkomt. (11) Silicium bindt aluminium uit voeding en drankjes en vermindert de gastrointestinale opname van dit metaal. De beschermende rol van kiezelzuur tegen aluminium werd ook bevestigd in een Frans onderzoek onder oudere deelnemers: hoge concentraties van aluminium in het drinkwater had een vernietigend effect op hun cognitieve functie, wanneer de siliciumconcentratie laag was. Wanneer de siliciumconcentratie hoog was, bleek de blootstelling aan het metaal minder impact op de cognitieve functie te hebben. (12)
Bescherming van aderen
Bij aderverkalking vindt er plaqueformatie plaats in de aderen. Deze plaque ontstaat als aderweefsel beschadigt is en niet goed hersteld is; geoxideerd cholesterol, littekenweefsel en ander materiaal kan zo de normale bloedtoevoer belemmeren. Experimenten op konijnen die cholesterolrijke voeding aten lieten zien dat siliciumsuppletie beschermde tegen aderverkalking. Buiten de beschermende functie van silicium, is dit micromineraal ook een structureel bestanddeel van aderen. Maar ook hier gaat de siliciumconcentratie achteruit bij het ouder worden, wat waarschijnlijk het risico op schade en plaqueformaties verhoogt. (13) (14)
Silicium in je voeding
De dagelijkse inname van silicium werd altijd geschat op 20 tot 50 mg. (15) . Vegetariërs krijgen meer binnen en mensen die voornamelijk dierlijke producten tegen daarentegen minder. Planten absorberen orthosiliciumzuur uit de bodem en zetten het om in polygemeriseerd kiezelzuur. (16). Dit verklaart waarom vezelrijke voeding een hoge concentratie kiezelzuur bevatten. Voeding met weinig groenten en fruit zal weinig kiezelzuur bevatten. Kiezelzuur uit voeding wordt door maagzuur omgezet in orthosilicium, dat direct via de maagwand en darmen in het bloed opgenomen wordt.
Verminderde inname van micromineraal silicium
Wanneer er een tekort aan maagzuur is –en dit komt vaker voor dan je denkt- door ziekte of leeftijd, vermindert ons vermogen om silicaten om te zetten in het biobeschikbaar orthosiliciumzuur. Bewerkte voeding verwijdert siliciumbevattende vezels en leidt tot een verminderde inname van dit micromineraal. Ook de vele voedingsadditieven verminderen de opname van silicium. Extensieve bodemuitputting minimaliseren de toevoer van orthosilicium aan planten. Tegenwoordig hebben oogsten en planten een minder vaste structuur vanwege een verminderde biosynthese van plantenvezels en epidermale cellen die kiezelaarde bevatten. Gezien deze factoren is het niet verrassend dat suppletie nuttig kan zijn. Omdat een overschot uitgeplast wordt, is dagelijkse aanvulling van de voorraad nodig.
- Gewrichten: silicium is belangrijk voor de vorming van gewrichtskraakbeen en is een verbindende agent in het glycosaminoglycaan-netwerk dat water in het gewricht houdt.
- Botten: kiezelzuur reguleert de mineralisatie van botten, stimuleert de DNA synthese in osteoblasen (botopbouwende cellen). Tevens belangrijk voor de synthese van collageen.
- Pezen: collageen is het hoofdbestanddeel in pezen en ligamenten; een silicium tekort vermindert de collageensynthese.
- Hart: silicium maakt de binnenste vaatwanden minder doorlaatbaar. De aorta en halsslagader bij gezonde mensen bevatten 10x meer kiezelzuur dan elders.
- Huid: silicium is belangrijk voor een optimale synthese van collageen en verbetert de elasticiteit van de huid.
- Haar: de haarschacht bevat veel kiezelzuur en dit geeft elasticiteit en sterkte aan het haar. Silicium in haarschacht zorgt voor minder haaruitval en meer glans.
- Nagels: het micromineraal is belangrijk voor sterke nagels. Wanneer je nagels broos en zacht zijn, kan dit op een tekort van kiezelzuur wijzen.
Vind je dit artikel informatief?