Serotonine is een neurotransmitter die helpt bij de overdracht van signalen in de hersenen. Onderzoekers hebben een belangrijke relatie blootgelegd tussen serotonine en symptomen van autisme.
Neurotransmitter serotonine en link met autisme
Onderdrukking van serotonine receptor
Serotonine is een neurotransmitter die helpt bij de overdracht van signalen in de hersenen. Plos One publiceerde onlangs een studie waarbij de focus lag op de rol die neurotransmitter serotonine speelt bij de ontwikkeling van sociaal gedrag. Serotonine activeert het brein -samen met de serotonine receptoren- en speelt een aanzienlijke rol bij neurologische processen, waaronder stemming, angst, agressie en geheugen. Er werd gebruik gemaakt van een diermodel met mutaties in het Pten-gen, een risicofactor die aanwezig is in een subgroep van mensen met autisme. Onderdrukking van de activiteit van serotoninereceptor 5-HT2cR kan een drastisch effect hebben.
Omkering van sociale tekortkomingen
Auteur van de studie, Julien Séjourné: “Ons onderzoek toont dat wanneer we ons richten op één specifieke serotoninereceptor, de sociale tekortkomingen omkeren -in een muismodel met autisme risicogen Pten. Deze ontdekking is belangrijk om de rol van deze specifieke serotoninereceptor te begrijpen bij autistische gedragingen, en kan leiden tot nieuwe therapeutische strategieën.”
Leider van de studie, professor Damon Page voegt toe: “We vonden een treffend contrast tussen de effecten van het afremmen van de activiteit van de receptor, versus de complete verwijdering van de receptor door mutatie, wat het sociale gedrag daadwerkelijk schade toebracht. Blootlegging van het mechanisme waardoor activiteit van de serotoninereceptor gematigd word, kan autisme-gerelateerde symptomen beïnvloeden en de tijdsduur en dosis identificeren die het meest effectief zijn om de serotonine receptoren te moduleren. We zullen ons onderzoek uitbreiden en ons richten op de relatie tussen risicofactoren, veranderde hersenontwikkeling en sleutel neurotransmitter systemen, met het ultieme doel om dichterbij behandeling te komen voor subgroepen met autisme.”
Het Pten-gen werd eerder geïdentificeerd als het gen dat de ontwikkeling van kanker onderdrukt.
In 2011 noemt dr. Nalini Chilkov in een artikel in Huffington Post welke natuurlijke middelen het Pten-gen beschermen: quercetine (uien, appels, gingo), resveratrol (blauwe druiven, druivensap), genistein (rode klaver), kurkumine (kurkuma), honokiol (magnolia grandiflora).
Uit een publicatie van Food & Function uit 2013 blijkt dat melk-eiwit hydrolysaten de serotoninereceptor 5-HT2cR niet onderdrukken, maar activeren. Hieronder vallen ook natrium caseinaat, caseinezuur, melk poeder en glycomacropeptide (kan in melkpoeder en weipoeder zitten). Natrium caseïnaat wordt vaak gebruikt als emulgator of vochtbinder, wordt ook calcium caseïnaat genoemd en is een bewerkt zout van caseïne. Het effect van deze stoffen op de serotoninereceptor (activatie) verklaart waarom mensen met ASS deze stoffen beter kunnen vermijden.
Autisme, meer recent nieuws
Mutaties in bepaalde proteïnen
Ook onderzoek uit november dit jaar gaf nieuwe inzichten in autisme. Heruit bleek dat er een link is tussen ASS-gerelateerde genen en de remming van zenuwcellen. Subtiele veranderingen binnen de cellen –die veroorzaakt worden door het Kirrel3-gen- kan ten grondslag liggen aan sommige vormen van cognitieve gebreken en autisme. Ook blijken er drie proteïnen te zijn die de chemische boodschappers reguleren die niet alleen de sleutel bij autisme zijn, maar ook bij Down en het Rett syndroom.Variaties van het Kirrel3-syndroom staan in verband met cognitieve gebreken, autisme spectrum stoornissen, Rett syndroom en het Jacobsen syndroom. Deze laatste is een zeldzame ontwikkelingsstoornis. Elke cognitieve taak- van het leren van nieuwe dingen tot een gesprek voeren- vereist communicatie tussen de hersenneuronen. Ze zijn gelinkt aan synapsen; verbindingen die de boodschappen overdragen van neuroon tot neuroon. Elke neuroon maakt meerdere synapsen zodat het ontvangen en verzenden van informatie naar vele neuronen binnen een groot netwerk mogelijk is.
Kirrel3 helpt bij de vorming van een grote synaptische structuur die gelegen is in de hippocampus, een groot hersengedeelte dat nodig is voor leren en geheugen. Wanneer Kirrel3 niet aanwezig is, raakt de hippocampus overactief.
Deze studie laat zien dat zelfs kleine veranderingen bij synapsen de breinfunctie kan veranderen en kan leiden tot cognitieve gebreken. Kirrel3 speelt ook een rol in andere hersengedeelten, en het is mogelijk dat ook deze gedeelten bijdragen aan ontwikkelingsstoornissen die met Kirrel3 in verband staan.
De onderzoekers denken dat mutaties in de proteïnen Neurixin, Neuroligin en CASK een directe impact hebben op de chemische boodschappers die de neuronenactiviteit verminderen.
Moeders met Polycysteus-ovariumsyndroom, grotere kans op kinderen met autisme
Vroege blootstelling aan sexhormonen
In december 2015 meldde het Sweden Karolinska Institutet dat kinderen van moeders met het Polycysteus-ovariumsyndroom (PCOS) een verhoogde kans op autisme hebben. De bevindingen -gepubliceerd in Moleculair Psychiatry– onderschrijven het inzicht dat vroege blootstelling aan sexhormonen belangrijk is voor de ontwikkeling van autisme bij beide geslachten. Deze studie is de eerste die een link tussen PCOS bij moeder en autisme spectrum stoornissen bij kinderen laat zien.
Verhoogde androgeenspiegels bij PCOS
Er was al wat bewijs dat indiceerde dat vroege blootstelling aan sexhormonen een rol speelt bij de ontwikkeling van ASS. Deze hormonen –androgenen- zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling van mannelijke karakteristieken. Androgenen beïnvloeden de ontwikkeling van de hersenen en centraal zenuwstelsel. Vrouwen met PCOS hebben verhoogde androgeenspiegels –ook tijdens de zwangerschap. Bij ongeveer 5-15% van de vrouwen is dit het geval, wat het tot een van de meest voorkomende endocriene stoornissen maakt. Hoewel ASS 4 x vaker voorkomt bij jongens, werden er in de studie geen verschillen geconstateerd tussen jongens en meisjes.
De onderzoekers ontdekten dat wanneer de moeder PCOS heeft, de kans op ASS bij het nageslacht 59% groter is. Dit risico steeg verder wanneer de moeder ook obese was; een conditie die vaak samengaat met PCOS, omdat obesitas gerelateerd is aan een toename aan androgenen.
Relatie tussen antidepressiva en autisme is wake-up call
Vrouwen die antidepressiva gebruiken tijdens de zwangerschap hebben mogelijk een verhoogde kans op een kind met autisme. Dit meldden Canadese onderzoekers in vakblad JAMA Pediatrics.
Van alle geboren kinderen heeft ongeveer 1 op de 140 een stoornis in het autistische spectrum. Bij kinderen van vrouwen die gedurende het tweede of derde trimester van hun zwangerschap bepaalde antidepressiva (SSRI’s) slikten is dat er 1 op de 80. Gebruik van antidepressiva tijdens de eerste drie maanden van de zwangerschap levert geen verhoogd risico op. (Volkskrant, 14 december 2015)
Bronnen:
Vond je dit artikel informatief?
Deel de informatie, deel via onderstaande button(s) !